Na alle indrukken en emoties van gisteren hebben we vandaag een rustige dag voor ons. Met een kleine 200 kilometer voor de boeg, inclusief een kleine detour, zal dit waarschijnlijk de kortste rit zijn van deze Tour de France.
Dus met dit vooruitzicht, doen we het vandaag rustig aan en ontbijten we nog even in Caen (spreek uit als “kah” met een stille n), iets waar we behoorlijk lang over hebben gediscussieerd de afgelopen paar dagen. Maar dit terzijde. Dus het is pas 11.30 uur dat de Benz gevuld wordt met koffers en vertrekken we naar Le Mont St. Michel, iets wat iedereen wel kent of op z’n minst een plaatje heeft gezien.
En al 20 kilometer voordat we de berg bereiken, zien we deze met het klooster hoog boven het landschap torenen. En dat is meteen het hoogtepunt van deze ervaring, we hadden beide niet verwacht wat groots dit punt in de Atlantische zou zijn. De berg en klooster zijn beroemd vanwege het feit dat met hoog water de berg wordt omgeven door water. Sterker, de baai is beroemd om het grootste verschil tussen eb en vloed.
Als wij aankomen is het eb, maar zelfs als het vloed zou zijn geweest, dan hadden we het nog steeds kunnen bereiken via een handig aangelegde weg, die nooit last zal hebben van de hoogwater stand. Een weg die zelfs heel veel bussen kan accomoderen, volgeladen met passagiers. Wij besluiten de 3 kilometer lange weg te gaan lopen, maar verbazen ons over de frequentie van de bussen en hoe vol ze zitten. Dit is natuurlijk een hint van wat er gaat komen, maar soms blijken wij naïeve toeristen.
Na de wandeling en de fotomomenten bereiken we de voet de berg met het klooster en daar blijkt dat we af en toe wat meer voorwerk moeten doen. Deze tourist trap blijkt de derde toeristische attractie van heel Frankrijk. En mijn hemel wat een chaos is het in de onderste regionen van deze berg, waar COVID niet meer lijkt te bestaan. Het zal er allemaal idyllisch uit zien zonder toeristen, maar die zijn er dus wel, in heel grote getallen.
Gisteren hadden we besloten om ook een bezoek te brengen aan het klooster daar boven op die berg. Iets wat een klein bedrag kost. Maar dat kleine bedrag filtert toch heel veel mensen en hoe hoger we de berg beklommen, hoe aangenamer het bleek qua aantallen mensen. En in het klooster was het gewoon prettig rustig. En ja, wat kan je verwachten van een Jezuïeten klooster; weinig pracht en praal, maar wel met prachtige uitzichten daar boven op die berg.
Uiteindelijk weten we ons weer door de mensenmassa heen te wurmen op weg naar de auto, om vervolgens deze korte reis af te maken en te eindigen in het vissersdorpje: Cancale aan de Atlantische kust. Het is inmiddels na vieren en dan nemen we een aantal bieren, samen met de vruchten die de zee herinneren brengt. Oesters, en wat zijn ze lekker! Zo lekker dat we dat bij het avondeten herhalen, samen met Foie gras, entrecote en mosselen, terwijl we in de verte de eerder besproken berg aan de andere kant van de baai zien liggen. Waarna de één instort en de ander nog een biertje drinkt om wederom voor… ehum… 12 uur bij ons beide het licht letterlijk en figuurlijk uitgaan.
Oh ja, veuls te druk!
Oh dat eten!!!!