Al zittend op het dek van het veer de New Jersey in het zonnetje, een niet onbelangrijke vaststelling, al varende over de Delaware Bay, schrijf ik het verhaal van gisteren.
Alhoewel niet onze langste rit, zal de rit van vandaag ongetwijfeld een van onze meest intense ritten worden die we ooit hier hebben gereden, vandaar dat we gisteren ook redelijk op tijd naar bed zijn gegaan en stonden we dan ook helemaal fris en fruitig rond een uur of acht naast ons bed.
We kiezen er voor om in het hotel te genieten van een full English Breakfast, want we hebben honger na het weinige eten van gisterenavond, en onze magen dienen goed gevuld te zijn voor de aankomende survival die we, maar vooral ik zou blijken, ondergaan.
Want wij, superhelden die we zijn, gaan het obstakel dat New York City heet slechten.
Hoe cool is dat! Gewoon zo blase zijn om de Big Apple te skippen, been there, done that, don’t need the t-shirt, en er gewoon dwars door heen te crossen om naar Atlantic City te rijden en te zien hoe vergane glorie er uit ziet.
Op het moment dat we de snelweg oprijden zitten we meteen op de Interstate 95 Southbound; de snelweg die ons voorbij NYC brengt. En het is druk! Alhoewel de borden toch echt aangeven dat we maar 55 Mijl per uur mogen rijden, houdt geen Amerikaan zich aan die snelheid en besluiten wij om met de flow mee te gaan en zo rijden we met 70 Mijl per uur richting de grootste stad van Amerika.
Rijden is een belangrijk ding van onze vakanties; het maakt het voor ons compleet en we genieten er met volle teugen van en daarom is het misschien leuk om iets over dit ritueel te vertellen. Niet geïnteresseerd, sla dan de volgende paragraaf over.
Zeker bij zo’n belangrijke en intense rit zijn we beide natuurlijk er met onze volle aandacht bij. Voor vandaag had ik de taak om ons veilig voorbij NYC te brengen, maar dat betekent niet dat Robert achterover kan leunen. Als we een rustige rit hebben, dan kan de bijrijder doen wat hij wil. In mijn geval is dat meestal het verhaal schrijven en Robert bestudeert de Lonely Planet. Maar vandaag zit Robert naast me met de iPad op z’n schoot waar hij de wegenkaart van New York voor zich heeft, die ik de afgelopen maanden van de Rand McNally heb gescand (pfew wat een werk). Sowieso, zijn we deze vakantie helemaal digitaal en maken we goed gebruik van onze iDevices, waar we TomTom op draaien en zelfs onze instaptickets voor de vluchten staan er op, in het kader van “there’s an app for that”. En zo hebben we de Lonely Planet, de atlas en TomTom thuis kunnen laten, wat toch weer een behoorlijk aantal kilo’s scheelt. Je weet maar nooit waar dat goed voor is.
Goed, terug naar vandaag. Het is druk en we rijden hard. Zo hard dat na driekwartier de borden wel heel vaak verwijzen naar New York City en, inderdaad, en 5 minuten later rijden we door de Bronx. Weliswaar op een snelweg, maar toch. Alhoewel het druk is hebben we eigenlijk nauwelijks file. Maar de enige korte file die we hebben geeft ons een blik op de skyline van Manhattan, met in de verte het Empire State Building en de, in aanbouw zijnde, Freedom Tower, nu weer het hoogste gebouw in de stad. En terwijl we over de Washington brug de Hudson oversteken zijn we aan de andere kant de stad eigenlijk alweer gepasseerd en rijden we op gelijke hoogte van Manhattan zuidwaarts en op het punt waar Manhattan eindigt houdt eigenlijk meteen ook de drukte op. Tijd om even op krachten te komen door een kop koffie te drinken. Alhoewel het allemaal erg mee viel, voelen we ons, maar vooral ik, erg stoer en mannelijk.
Na de kop koffie trekken we verder zuidwaarts en terwijl Robert de rit verder afmaakt en ik aan het schrijven ben (lees: het is verder een makkelijke rit) begint het te regenen en zo rijden we een troosteloos Atlantic City binnen rond een uur half drie.
Atlantic City is een gokstadje, dat verwoede pogingen doet om de concurrentie met Las Vegas aan te gaan. Ze slaagt daar niet goed in, want ondanks een aantal nieuwe casino’s, is het vergane glorie en juist dat wilde we gaan ontdekken, met name de pier en boulevard, maar het weer is domweg te slecht en we besluiten dan ook om het casino niet te verlaten.
We zitten in een van de nieuwere casino’s, de Borgata, en net als Yale is ook dit een micro-kosmos, volledig zelf-voorzienend, alhoewel een casino natuurlijk een stuk minder nobel doel nastreeft. Maar wij vermaken ons er prima en we vinden het heerlijk om de mensen te bekijken, terwijl we zelf heel af en toe ook een gokje wagen. Overigens niet onverdienstelijk. Niet dat we geld winnen, maar als we een Dollar in de automaat gooien is het drankje, wat normaal 8 Dollar kost, gratis. Wij, goede gezonde Hollandse jongens, zeggen daar natuurlijk geen nee tegen. Het zegt meteen iets over wat een biertje eigenlijk kost en hoe graag ze de klanten van Vegas willen hebben, want dat hebben wij in Vegas nog nooit meegemaakt.
We hebben het prima naar ons zin, we hebben heerlijk Japans gegeten en het is gezellig, daarom besluiten we dat onze plannen voor morgen naar een iets later tijdstip moeten worden verzet, zodat we een uurtje later kunnen op staan. Jammer dat we Atlantic City niet hebben kunnen ontdekken, maar voor de rest een prima dag.
Jammer van de regen, maar het regende ook gratis biertjes en dat is weer een pluspunt 😉