Wat is het leven toch mooi! Want als je om een comfortabele kwart voor zeven gewekt wordt, iets wat voor Robert de afgelopen twee dagen gewoon uitslapen betekent, om rustig opstartend naar de bus kan sjokken die je naar het beste vliegveld ter wereld weet te brengen. Hoe mooi is het toch dat je daar rond een uur of 8 aankomt en in no time door de douane bent en je toch verwonderd waarom Roberts boarding pass er anders uitziet dan die van mij. Wat is het toch geweldig dat je ondanks twee depressies een heerlijke vlucht van ruim zeven uur hebt en hoe heerlijk is het om door het automatische inchecksysteem je twee verschillende toegangsbewijzen krijgt voor de Verenigde Staten van Amerika.
Zo’n zelfde automatisch systeem geeft ons toegang tot wederom een geweldige auto, waarbij door de menselijke factor ons nog wordt gevraagd of we een gratis upgrade willen hebben. Een upgrade zo ontzettend groot dat zelfs wij dat niet durven te besturen en daarom met liefde genoegen nemen met een geweldige Jeep Grand Cherokee. Een auto die ons met enige moeite weet te brengen naar ons hotel. Met enige moeite, want door het geavanceerde verkeerssysteem van Boston dat grotendeels onder de grond is heeft onze TomTom toch moeite ons op de juiste plek te brengen al helemaal als ondergetekende domweg gewoon het verkeerde huisnummer in weet te tikken en dat blijkt dat Boylston Street zo’n beetje de langste weg in de stad der Bostonians is.
Maar zo’n typo mag de pret niet drukken want uiteindelijk bereiken we ons Uber hippe hotel “The Verb” wat naast “the place to be” voor de Bostonians vanavond ligt, maar daar later meer over. En hoe heerlijk is het als we met z’n tweeën naar de telefoonwinkel kunnen lopen om daar datakaartjes te kopen, om deze vervolgens te installeren in de voor ons overbekende Chinese bistro onder het genot van een eerste welverdiende biertje. Zoals we dat vorig jaar hebben gedaan. En dat jaar daarvoor, en dat jaar daarvoor ook. Geloof me soms is de comfort zone een uitstekende plek om te vertoeven.
Na dat biertje en een chinees snackje zijn we teruggelopen naar ons hotel wat volop in de schijnwerpers staat. Niet omdat het zo hip is, maar omdat het naast Fenway Park ligt; de thuisbasis van de rode sokken die vanavond tegen de blauwe gaaien uit Toronto moeten spelen. Dat wisten we al in Nederland dus hebben we daar kaarten voor “vandaag” geregeld.
Go Red Sox!
En na een opfrisbeurt in het hotel zijn we daar onze goedkope kaartjes gaan verzilveren om te zien dat de thuisclub met overmacht weet te winnen, althans dat denken we. Want het spelletje is slaapverwekkend saai en onbegrijpelijk, maar aan het gejoel van het publiek te horen en de live vertaling van de regels van blauwe gaai Beunk uit Nederland zijn we in de winnende stad. Maar voor ons is het onderhand echt midden in de nacht en de saaiheid van het spel doet ons gevoel voor slapen steeds meer overwinnen en na een biertje in een nabijgelegen kroeg is het tijd om daar aan toe te geven aan deze geweldige start van een nieuw avontuur in het land waar de uitdrukking “Big brother is watching you” vandaan komt.
Want je vraagt je toch echt af of een paar opmerkingen van mijn kant op social media over de huidige president er voor gezorgd heeft dat ik aparte toegangsbewijzen heb mogen ontvangen en dat ik daardoor tot driemaal toe extra ben gecontroleerd/gefouilleerd/oneerbaar bevoeld/geswiped op explosieven. Het zal wel aan mijn fantasierijke hersenspinsels liggen.