Terwijl Robert nu stuurt naar alweer onze volgende bestemming pak ik m’n MacBook om het verhaal van gisteren te schrijven dat naast heroïsch en onvergetelijk mooi bleek, maar ook een dag was waar we met de neus op de feiten worden gedrukt waarbij ik m’n best doe om het O en L woord te vermijden.
Moab en haar indrukwekkende omgeving is bekend gebied voor ons, we waren hier al drie keer geweest maar het gebied is een onuitputtelijke bron van activiteiten en we willen niet het geplaveide pad wandelen, dus is Robert op zoek gegaan naar wat minder bekende trails.
En zo rijden we rond een uur of 10 al weg van het hotel om een half uur later onze, met water gevulde, rugzakken op te doen op weg naar Bowtie en Corona Arch (bekijk). Een niet al te lange trail van 5 kilometer, maar wel met een paar flinke klimmen erin, die zelfs overbrugd moeten worden met klimkettingen. Nu moet je begrijpen dat ik uit een werkomgeving kom, waar ik verplicht de trapleuning moet vast houden, dus dit klimmen en klauteren wel even wennen is, maar dankzij onze goeie schoenen, de niet al te hoge temperatuur valt het eigenlijk allemaal mee en het resultaat; het aanblik van beide geërodeerde bogen is fenomenaal. Mooier wordt het niet en hebben we de aanblikken veelvuldig vastgelegd, waarna we de weg terughebben gevonden en via de benzinepomp, om broodjes in te slaan, zijn gaan rijden naar Canyonland National Park.
Na een rit van een uur komen we aan op de plek waar de volgende trail; The False Kiva Trail (bekijk). Deze trail is nog korter dan de vorige, maar heeft wel meer uitdagingen die zich voordoen in de hoogte. Het lastige van canyons is dat je voor de mooiste plaatjes is dat je je moet laten afzakken. Onderhand zijn we wel wat meer ervaren en weten we dat we eerst liever hard werken, lees klimmen, dan andersom. Maar helaas het is niet zo en nadat we lekker hebben geluncht bij de auto beginnen we aan de, zo nu en dan zeer pittige, afdaling, waar de losse gravel op de paden en de brandende zon het er niet makkelijker op maken. En dan….
Dan dacht je dat het niet mooier kon worden vandaag, maar zoals je ziet toch wel. Want de blik in de Canyon is adembenemend en adem is nou net wat we nodig hebben zou na dit aanblik, want dan ligt 400 meter klimmen in het vooruitzicht. Ik weet al lang dat mijn comfort zone ligt op het 0,0,0 punt met andere woorden 0 meter boven zeeniveau, 0 graden Celsius en 0% stijging, zoals de gemiddelde gezonde Hollandse jongen. Maar hier is het 2000 meter boven zeeniveau, dus veel ijlere lucht, 29 graden Celsius en een stijging van 10% en dat gecombineerd met te weinig water drinken valt mij vooral zwaar. Maar goed we hebben geen keus en gaan langzaam verder terwijl de aasgieren boven ons hoofd al biddend aan het cirkelen zijn en tegen elkaar zeggend: “Lekker, we eten Nederlands vanavond!” Een zeer morbide, maar fenomenale grap die uit Roberts hoed komt.
Eenmaal aangekomen bij de auto vliegen de aasgieren teleurgesteld weg en is bij ons het kwartje wel gevallen, en Amerika is het enige land waar dat nog wel kan, maar wij realiseren ons dat water drinken essentieel is. Het bovenstaande klinkt misschien dramatisch en dat wil ik bij deze corrigeren. Alles goed hier, we hebben vooral een wijze les geleerd.
Onderhand is het al drie uur geworden en rijden we naar huis om ons op te frissen, wat te drinken en al sjokkend naar het stadje begeven, want zelfs na zeven uur is het hier nog 28 graden. En net als in 2014 eten we hier weer fenomenaal Sushi, iets wat je niet verwacht hier in dit cowboy stadje, maar het doet ons besluiten de “All you can eat” Sushi tenten voor altijd af te zweren. Na een paar welverdiende biertjes in de beroemdste bar ter wereld en Robert een kansloze nederlaag moest incasseren bij onze vandaag gestarte poolcompetitie (2-0) lopen we terug naar het hotel om heerlijk te gaan slapen.